Top 100 Koreaanse woorden

Wij geloven dat je eerst de belangrijkste Koreaanse woorden moet leren om je reis op weg naar vloeiend Koreaans spreken op de juiste manier te beginnen. De Koreaanse woordenlijst hieronder bevat 100 van de meest gebruikte Koreaanse woorden. Bekijk voor meer van dat soort woordenschat ons gele Koreaanse woordenschatboek aan het einde van deze pagina.

Koreaans woordenschat 1-20

Nederlands	Koreaans
ik in het Koreaans	나 (na)
je/jij in het Koreaans	너 (neo)
hij in het Koreaans	그 (geu)
zij in het Koreaans	그녀 (geunyeo)
het in het Koreaans	그것 (geugeos)
we/wij in het Koreaans	우리 (uli)
jullie in het Koreaans	너희들 (neohuideul)
zij in het Koreaans	그들 (geudeul)
wat in het Koreaans	무엇 (mueos)
wie in het Koreaans	누구 (nugu)
waar in het Koreaans	어디 (eodi)
waarom in het Koreaans	왜 (wae)
hoe in het Koreaans	어떻게 (eotteohge)
welke in het Koreaans	어느 (eoneu)
wanneer in het Koreaans	언제 (eonje)
dan in het Koreaans	그때 (geuttae)
als in het Koreaans	만약 (man-yag)
echt in het Koreaans	정말로 (jeongmallo)
maar in het Koreaans	하지만 (hajiman)
omdat in het Koreaans	왜냐하면 (waenyahamyeon)

Nederlands

Koreaans

ik in het Koreaans

나 (na)

je/jij in het Koreaans

너 (neo)

hij in het Koreaans

그 (geu)

zij in het Koreaans

그녀 (geunyeo)

het in het Koreaans

그것 (geugeos)

we/wij in het Koreaans

우리 (uli)

jullie in het Koreaans

너희들 (neohuideul)

zij in het Koreaans

그들 (geudeul)

wat in het Koreaans

무엇 (mueos)

wie in het Koreaans

누구 (nugu)

waar in het Koreaans

어디 (eodi)

waarom in het Koreaans

왜 (wae)

hoe in het Koreaans

어떻게 (eotteohge)

welke in het Koreaans

어느 (eoneu)

wanneer in het Koreaans

언제 (eonje)

dan in het Koreaans

그때 (geuttae)

als in het Koreaans

만약 (man-yag)

echt in het Koreaans

정말로 (jeongmallo)

maar in het Koreaans

하지만 (hajiman)

omdat in het Koreaans

왜냐하면 (waenyahamyeon)

Koreaans woordenschat 21-60

Nederlands	Koreaans
niet in het Koreaans	아니다 (anida)
deze in het Koreaans	이것 (igeos)
Ik heb dit nodig in het Koreaans	나 이거 필요해요 (na igeo pil-yohaeyo)
Hoeveel kost dit? in het Koreaans	얼마에요? (eolma-eyo?)
dat in het Koreaans	그것 (geugeos)
alle in het Koreaans	모두 (modu)
of in het Koreaans	또는 (ttoneun)
en in het Koreaans	와 (wa)
weten in het Koreaans	알다 (alda)
Ik weet het in het Koreaans	알아 (al-a)
Ik weet het niet in het Koreaans	몰라 (molla)
denken in het Koreaans	생각하다 (saeng-gaghada)
komen in het Koreaans	오다 (oda)
zetten in het Koreaans	놓다 (nohda)
nemen in het Koreaans	가지고 가다 (gajigo gada)
vinden in het Koreaans	찾아내다 (chaj-anaeda)
luisteren in het Koreaans	듣다 (deudda)
werken in het Koreaans	일하다 (ilhada)
praten in het Koreaans	말하다 (malhada)
geven in het Koreaans	주다 (juda)
leuk vinden in het Koreaans	좋아하다 (joh-ahada)
helpen in het Koreaans	돕다 (dobda)
houden van in het Koreaans	사랑하다 (salanghada)
bellen in het Koreaans	전화하다 (jeonhwahada)
wachten in het Koreaans	기다리다 (gidalida)
Ik vind je leuk in het Koreaans	난 너가 좋아요 (nan neoga joh-ayo)
Ik vind dit niet leuk in het Koreaans	난 이게 싫어요 (nan ige silh-eoyo)
Hou je van mij? in het Koreaans	나 사랑해? (na salanghae?)
Ik hou van jou in het Koreaans	사랑해 (salanghae)
0 in het Koreaans	영 (yeong)
1 in het Koreaans	일 (il)
2 in het Koreaans	이 (i)
3 in het Koreaans	삼 (sam)
4 in het Koreaans	사 (sa)
5 in het Koreaans	오 (o)
6 in het Koreaans	육 (yug)
7 in het Koreaans	칠 (chil)
8 in het Koreaans	팔 (pal)
9 in het Koreaans	구 (gu)
10 in het Koreaans	십 (sib)

Nederlands

Koreaans

niet in het Koreaans

아니다 (anida)

deze in het Koreaans

이것 (igeos)

Ik heb dit nodig in het Koreaans

나 이거 필요해요 (na igeo pil-yohaeyo)

Hoeveel kost dit? in het Koreaans

얼마에요? (eolma-eyo?)

dat in het Koreaans

그것 (geugeos)

alle in het Koreaans

모두 (modu)

of in het Koreaans

또는 (ttoneun)

en in het Koreaans

와 (wa)

weten in het Koreaans

알다 (alda)

Ik weet het in het Koreaans

알아 (al-a)

Ik weet het niet in het Koreaans

몰라 (molla)

denken in het Koreaans

생각하다 (saeng-gaghada)

komen in het Koreaans

오다 (oda)

zetten in het Koreaans

놓다 (nohda)

nemen in het Koreaans

가지고 가다 (gajigo gada)

vinden in het Koreaans

찾아내다 (chaj-anaeda)

luisteren in het Koreaans

듣다 (deudda)

werken in het Koreaans

일하다 (ilhada)

praten in het Koreaans

말하다 (malhada)

geven in het Koreaans

주다 (juda)

leuk vinden in het Koreaans

좋아하다 (joh-ahada)

helpen in het Koreaans

돕다 (dobda)

houden van in het Koreaans

사랑하다 (salanghada)

bellen in het Koreaans

전화하다 (jeonhwahada)

wachten in het Koreaans

기다리다 (gidalida)

Ik vind je leuk in het Koreaans

난 너가 좋아요 (nan neoga joh-ayo)

Ik vind dit niet leuk in het Koreaans

난 이게 싫어요 (nan ige silh-eoyo)

Hou je van mij? in het Koreaans

나 사랑해? (na salanghae?)

Ik hou van jou in het Koreaans

사랑해 (salanghae)

0 in het Koreaans

영 (yeong)

1 in het Koreaans

일 (il)

2 in het Koreaans

이 (i)

3 in het Koreaans

삼 (sam)

4 in het Koreaans

사 (sa)

5 in het Koreaans

오 (o)

6 in het Koreaans

육 (yug)

7 in het Koreaans

칠 (chil)

8 in het Koreaans

팔 (pal)

9 in het Koreaans

구 (gu)

10 in het Koreaans

십 (sib)

Koreaans woordenschat 61-100

Nederlands	Koreaans
11 in het Koreaans	십일 (sib-il)
12 in het Koreaans	십이 (sib-i)
13 in het Koreaans	십삼 (sibsam)
14 in het Koreaans	십사 (sibsa)
15 in het Koreaans	십오 (sib-o)
16 in het Koreaans	십육 (sib-yug)
17 in het Koreaans	십칠 (sibchil)
18 in het Koreaans	십팔 (sibpal)
19 in het Koreaans	십구 (sibgu)
20 in het Koreaans	이십 (isib)
nieuw in het Koreaans	새로운 (saeloun)
oud in het Koreaans	오래된 (olaedoen)
weinig in het Koreaans	적은 (jeog-eun)
veel in het Koreaans	많은 (manh-eun)
hoeveel? in het Koreaans	얼마나? (eolmana?)
hoeveel? in het Koreaans	몇개? (myeochgae?)
fout in het Koreaans	틀린 (teullin)
correct in het Koreaans	옳은 (olh-eun)
slecht in het Koreaans	나쁜 (nappeun)
goed in het Koreaans	좋은 (joh-eun)
gelukkig in het Koreaans	행복한 (haengboghan)
kort in het Koreaans	짧은 (jjalb-eun)
lang in het Koreaans	긴 (gin)
klein in het Koreaans	작은 (jag-eun)
groot in het Koreaans	큰 (keun)
daar in het Koreaans	저기 (jeogi)
hier in het Koreaans	여기 (yeogi)
rechts in het Koreaans	오른쪽 (oleunjjog)
links in het Koreaans	왼쪽 (oenjjog)
mooi in het Koreaans	아름다운 (aleumdaun)
jong in het Koreaans	젊은 (jeolm-eun)
oud in het Koreaans	늙은 (neulg-eun)
hallo in het Koreaans	안녕하세요 (annyeonghaseyo)
tot later in het Koreaans	나중에 보자 (najung-e boja)
oké in het Koreaans	승인 (seung-in)
wees voorzichtig in het Koreaans	잘지내 (jaljinae)
maak je geen zorgen in het Koreaans	걱정마 (geogjeongma)
natuurlijk in het Koreaans	당연하지 (dang-yeonhaji)
goedendag in het Koreaans	안녕하세요 (annyeonghaseyo)
Hoi in het Koreaans	안녕 (annyeong)

Nederlands

Koreaans

11 in het Koreaans

십일 (sib-il)

12 in het Koreaans

십이 (sib-i)

13 in het Koreaans

십삼 (sibsam)

14 in het Koreaans

십사 (sibsa)

15 in het Koreaans

십오 (sib-o)

16 in het Koreaans

십육 (sib-yug)

17 in het Koreaans

십칠 (sibchil)

18 in het Koreaans

십팔 (sibpal)

19 in het Koreaans

십구 (sibgu)

20 in het Koreaans

이십 (isib)

nieuw in het Koreaans

새로운 (saeloun)

oud in het Koreaans

오래된 (olaedoen)

weinig in het Koreaans

적은 (jeog-eun)

veel in het Koreaans

많은 (manh-eun)

hoeveel? in het Koreaans

얼마나? (eolmana?)

hoeveel? in het Koreaans

몇개? (myeochgae?)

fout in het Koreaans

틀린 (teullin)

correct in het Koreaans

옳은 (olh-eun)

slecht in het Koreaans

나쁜 (nappeun)

goed in het Koreaans

좋은 (joh-eun)

gelukkig in het Koreaans

행복한 (haengboghan)

kort in het Koreaans

짧은 (jjalb-eun)

lang in het Koreaans

긴 (gin)

klein in het Koreaans

작은 (jag-eun)

groot in het Koreaans

큰 (keun)

daar in het Koreaans

저기 (jeogi)

hier in het Koreaans

여기 (yeogi)

rechts in het Koreaans

오른쪽 (oleunjjog)

links in het Koreaans

왼쪽 (oenjjog)

mooi in het Koreaans

아름다운 (aleumdaun)

jong in het Koreaans

젊은 (jeolm-eun)

oud in het Koreaans

늙은 (neulg-eun)

hallo in het Koreaans

안녕하세요 (annyeonghaseyo)

tot later in het Koreaans

나중에 보자 (najung-e boja)

oké in het Koreaans

승인 (seung-in)

wees voorzichtig in het Koreaans

잘지내 (jaljinae)

maak je geen zorgen in het Koreaans

걱정마 (geogjeongma)

natuurlijk in het Koreaans

당연하지 (dang-yeonhaji)

goedendag in het Koreaans

안녕하세요 (annyeonghaseyo)

Hoi in het Koreaans

안녕 (annyeong)

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Koreaans

Leer Koreaans - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.

Meer Informatie

Koreaans vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Koreaanse woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.

Meer Informatie

Top 100 Koreaanse woorden

Koreaans woordenschat 1-20

Koreaans woordenschat 21-60

Koreaans woordenschat 61-100

Vocabulaireboeken Koreaans

Leer Koreaans - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Koreaans vocabulaireboek

Flashcards Koreaans

Gratis Koreaanse Flashcards

Gratis Leermaterialen